Wat is praktijkonderwijs?

Praktijkonderwijs is een schoolsoort binnen het reguliere voortgezet onderwijs. Praktijkonderwijs wordt ook wel ‘pro’ genoemd. De leerlingen worden opgeleid voor beroepen waar in Nederland veel vraag naar is in sectoren als bouw, metaal, groen, winkels, horeca, logistiek en zorg en welzijn.

De leerlingen leren op het praktijkonderwijs echt een vak. Dat betekent dat ze na het praktijkonderwijs direct aan het werk kunnen, wat voor veel leerlingen heel fijn is. Voor deze leerlingen is praktijkonderwijs eindonderwijs, maar daarna kunnen ze natuurlijk ook altijd nog doorleren via hun werk.

Een ander deel van de leerlingen stroomt na het praktijkonderwijs door naar een mbo-opleiding. Op veel scholen voor praktijkonderwijs kunnen leerlingen in het laatste jaar al een mbo niveau 1-diploma halen. Praktijkonderwijs is dus ook de praktische route naar het mbo.

Praktijkonderwijs is bedoeld voor leerlingen van 12 tot en met 18 jaar die het beste leren in de praktijk en door te doen.

Om ervoor te zorgen dat de juiste leerlingen praktijkonderwijs kunnen volgen, worden er eisen gesteld voor de toelating. Er is een toelaatbaarheidsverklaring nodig van het samenwerkingsverband. De pro-school vraagt deze verklaring aan bij het samenwerkingsverband in de regio. Dat is altijd maatwerk, omdat ze naar het totale plaatje van een leerling kijken. Iedere leerling is immers uniek.

Als richtlijn gaat het samenwerkingsverband uit van de volgende landelijke toelatingscriteria:

  • Het IQ van de leerling ligt tussen 55 en 80.
  • De leerling heeft een leerachterstand van drie jaar of meer op minimaal twee van de volgende domeinen: inzichtelijk rekenen, begrijpend lezen, technisch lezen, spellen. Eén van de twee domeinen dient inzichtelijk rekenen of begrijpend lezen te zijn.

Scholen voor praktijkonderwijs hebben een eigen manier van lesgeven. Je kind leert in kleinere klassen vooral vanuit de praktijk en door te doen.

De lessen zijn gericht op het verkrijgen van kennis en vaardigheden die je kind later nodig heeft in een baan en in de maatschappij. Er wordt veel aandacht besteed aan de thema’s wonen, werken, burgerschap, leren en vrije tijd.

De docenten bieden veel structuur en geven duidelijke, directe instructie. Dat is fijn, want hierdoor begrijpt je kind duidelijk wat het moet doen en wat de verwachtingen zijn.

Binnen het praktijkonderwijs is veel ruimte voor maatwerk. Iedere leerling krijgt een eigen ontwikkelingsplan en volgt een eigen leerroute. Daarbij ligt de nadruk op wat kinderen kunnen en willen. Ieder kind heeft namelijk talenten. Zo wordt er gewerkt aan het versterken van het zelfvertrouwen en wordt jouw kind gestimuleerd om zijn of haar talenten verder te ontwikkelen.

Je kind heeft veel contact met de docenten, waardoor zij je kind echt leren kennen.

De mentor speelt een grote rol. Net als andere docenten, geeft de mentor vaak meerdere vakken.

De docenten in het praktijkonderwijs kiezen vaak heel bewust voor dit schooltype. Ze voelen zich betrokken bij je kind, zien de talenten van je kind en denken in kansen.

In de onderbouw krijgt je kind veel verschillende theorie- en praktijkvakken. Hierdoor kan het zijn eigen voorkeuren, mogelijkheden en talenten ontdekken.

Tijdens de theoretische vakken wordt veel aandacht besteed aan Nederlands en rekenen.

Pro-leerlingen leren echter het beste door te doen. Taal en rekenen komen daarom ook terug in de praktische vakken. Tijdens de kookles leren leerlingen bijvoorbeeld hoe je een recept leest of hoe je ingrediënten afweegt.

Ook leren ze praktische vaardigheden die later goed van pas komen in het dagelijks leven, zoals huishoudelijke taken, financieel beheer en zelfzorg.

In de bovenbouw gaan leerlingen zich specialiseren. Ze kiezen een sector waarin ze later willen gaan werken. Bijvoorbeeld: bouw, metaal, groen, winkel, horeca, logistiek en zorg en welzijn.

Stages vormen een groot deel van de onderwijstijd in de bovenbouw. Leerlingen lopen vaak stage in de sector die ze hebben gekozen. Ze doen hier vaktechnische kennis op.

Stagelopen is ook een goede voorbereiding op de arbeidsmarkt. Op tijd komen, omgaan met collega’s. Het zijn allemaal werknemersvaardigheden die belangrijk zijn.

Tijdens de stage worden leerlingen begeleid door school en door het stagebedrijf. Een goede stage leidt regelmatig tot een baan.

Diploma en certificaten